Als imker kom je vaak wonderbaarlijke taferelen tegen. Hoe een volk honingbijen met elkaar leeft, communiceert en beslissingen neemt het lijkt een geoliede samenleving. Waar wij als mens nog erg veel van kunnen leren. Dit het zijn slechts enkele voorbeelden. Mijn blog  neem ik je graag mee naar die wondere wereld van de Honingbij.

 

If the bee disappeared off the surface of the globe,
then man would have only four years of life left.
No more bees, no more pollination,
no more plants, no more animals,
no more man.

Aziatische hoornaar

De Aziatische hoornaar (Vespa velutina), Is een invasieve soort die oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië komt. De hoornaar is in de afgelopen jaren opgemerkt in verschillende delen van Europa. In Nederland is de aanwezigheid van de Aziatische hoornaar sinds 2017 bekend. Het is belangrijk om te begrijpen dat de aanwezigheid van de Aziatische hoornaar gevolgen kan hebben voor de lokale ecosystemen en biodiversiteit.

De Aziatische hoornaar staat erom bekend dat hij op honingbijen en andere insecten jaagt, Wat een bedreiging vormt voor bijenpopulaties en bestuiving. Ze kunnen bijenkasten aanvallen en honingbijen vangen om aan hun larven te voeren. Dit kan leiden tot aanzienlijke schade aan bijenvolken en negatieve effecten hebben op de bestuiving van planten.

De Aziatische hoornaar is over het algemeen niet agressief maar kunnen steken en gif in de ogen spuiten als ze zich bedreigd voelen of als hun nest wordt verstoord. Hun steken kunnen pijnlijk zijn en in sommige gevallen allergische reacties veroorzaken.

In Nederland zijn er maatregelen genomen om de verspreiding van de Aziatische hoornaar te monitoren en te beperken. Er zijn verschillende meldpunten waar mensen waarnemingen van de hoornaar kunnen doorgeven, zodat er actie ondernomen kan worden om de nesten te verwijderen. Daarnaast wordt er gewerkt aan het verhogen van het bewustzijn onder het publiek en worden imkers geïnformeerd over het herkennen van de Aziatische hoornaar en het beschermen van hun bijenvolken.
Als u een Aziatische hoornaar spot meld het direct: https://waarneming.nl/go/vespa-velutina/?

 

Het is belangrijk om alert te blijven en waarnemingen van de Aziatische hoornaar te melden bij de juiste autoriteiten. Door een gezamenlijke inspanning kunnen de impact en verspreiding van deze invasieve soort beperkt worden.

 

 

Lees meer »

Mede

WAT IS MEDE?

Mede is een alcoholische drank gemaakt van 2 basis ingrediënten: honing en water. Aan de mix van honig en water wordt daarna gist toegevoegd om het fermentatieproces in gang te zetten. Aan de mix van honing, water en gist, wordt ook vaak fruit toegevoegd om fruit mede te maken. Fruit mede word ook wel Melomel genoemd.
Waar wijn alleen uit druiven en water mag bestaan kun je aan mede van alles toevoegen. Zo heb je tientallen verschillende smaken mede en misschien wel meer.
Ook heb je bij mede net als bij wijn een verschil tussen droog en zoet. Over het algemeen is mede wel zoeter en zachter dan wijn.

 

MEDE, DE OUDSTE DRANK VAN DE WERELD.

 

Verhalen over mede en haar oorsprong zijn er in overvloed tevens wordt hierover veel gespeculeerd.

Dit komt waarschijnlijk omdat niemand het ware verhaal van mede kent.

Eén ding dat we wel weten is dat mede al langer bestaat dan de geschiedenis beschrijft.

 

DE LEGENDE VAN MEDE
Ons favoriete verhaal is waarschijnlijk nog waargebeurd ook: heel lang geleden, vóór de uitvinding van het schrift en de eerste steden, stuitte een gelukkig mens op de inhoud van een bijenkorf.

De bijenkorf was blootgesteld aan de regen en de honing erin was vergist. Mede werd al snel bekend als 'de nectar van de goden', vanwege de zogenaamde goddelijke wijsheid die deze drank bracht.

Koning Tut was een tevreden klant, net als Eric de Rode en koningin Elizabeth de Eerste.

Genuttigd door paupers, prinsen en piraten was mede het favoriete drankje van de wereld.

HET VERLOOP VAN DE MEDE

Mede, ook bekend als honingwijn, bestaat al millennia lang. Mede-makers,  hebben het grootste deel van hun tijd besteed aan het verbeteren en perfectioneren van hun ambacht. Mede heeft een enorme geschiedenis in vele landen en beschavingen omdat de honingbij kan worden gevonden in China, Afrika, Europa en Noord-Amerika. Omdat honing lange tijd een universele suikerbron was, was mede bijna overal te vinden.

 

Er is suiker voor nodig om alcohol te maken, deze kan afkomstig zijn van druiven, suikerriet, korrelsuiker of honing.

Honing was, tot voor kort, wereldwijd de dominante suikerbron. Verschillende gebeurtenissen maakten een einde aan de universele bijenteelt in Europa wat uiteindelijk leidde tot tekort aan mede. Overigens lijkt dit precies te zijn gebeurd rond de tijd dat Noord-Amerika werd gekoloniseerd. Uiteindelijk maakten druiven en suikerriet mede schaars en de wereld vergat mede grotendeels, althans voor een tijdje.

 

Ondanks de schaarste van mede, heeft de erfenis van deze bijzondere drank in de westerse beschaving zijn sporen achtergelaten. Het grondwoord voor medicijn was metheglin (mede met kruiden). Hippocrates gebruikte gefermenteerde honing als kuren of medicijnen. Onze westerse traditie van het houden van een huwelijksreis (honeymoon) komt van de middeleeuwse Europese traditie om jonggehuwden een maand lang aan mede te geven. Men geloofde dat honingwijn elixer de kansen zou vergroten op mannelijk nageslacht.

 

Lees meer »

Goedgekeurd Stichting WebwinkelKeur

Het Honingatelier is aangesloten bij Stichting WebwinkelKeur.

Sinds 27-12-2023 is Het Honingatelier door de keuring gekomen van Stichting WebwinkelKeur. Dit betekent dat Het Honingatelier voldoet aan alle belangrijkste Europese en Nederlandse regels op het gebied van koop op afstand.

We dragen met trots dit keurmerk omdat dit nogmaals de betrouwbaarheid van Het Honingatelier onderstreept. 

Met een goedkeuring alleen houdt het niet op. Stichting WebwinkelKeur is een modern keurmerk dat blijft continu toezien op de betrouwbaarheid van haar leden. Zo kunnen consumenten er terecht met klachten en kunnen zij de aangesloten webwinkels (publiekelijk) beoordelen. Als consument heb je dus meer zekerheden bij een webwinkel die is aangesloten bij dit keurmerk.

Als onafhankelijk derde staat Stichting WebwinkelKeur dan ook garant voor de echtheid van de klantbeoordelingen en voor de betrouwbaarheid van haar leden. Kortom weer een extra reden om bij Het Honingatelier te kopen.

Lees meer »

Zonder bijen geen groente en fruit?

Dat is wat in de kranten staat.

Bijen zijn belangrijk voor de bestuiving van bloemen, maar er zijn andere bestuivers.

En er zijn planten die gewoon voor zichzelf zorgen.

Ook hier is nuance op zijn plaats.

Vrouwtjesbijen verzamelen stuifmeel als voedsel voor de larven. Stuifmeel zit boordevol eiwitten die de larven nodig hebben om te groeien en zich te ontwikkelen. De vrouwtjes vervoeren het stuifmeel op allerlei behendige manieren waarvan de meeste tasjes-vergetende-supermarktbezoekers nog wat kunnen leren! Sommige vervoeren het op lange haren op de buik of aan de poten, sommige vervoeren het in speciale korfjes aan de dijen en andere houden het gewoon tijdens het vliegen in hun mond. Ze moeten vaak meerdere bloemen langs en hierbij doen zij nietsvermoedend aan bestuiving.

Bestuiving onder de loep

Bestuiving is het fenomeen waarbij het stuifmeel van de ene bloem op de stamper van een andere bloem terecht komt. Dit leidt vervolgens tot zaad en vruchtvorming en is dus nodig voor de voortplanting van de plant. Niet alle bestuiving gaat via bijen, sommige planten zijn juist aangepast aan de bestuiving door wind, zoals bijvoorbeeld grassen, andere zijn afhankelijk van motten. En er zijn soorten die zelfs helemaal zonder bestuiving kunnen en planten zich dan voort als kloon.

Het antwoord op de vraag begint al wel een beetje door te schemeren: als niet alle planten bijen nodig hebben voor bestuiving, dan is het dus ook niet zo dat er geen fruit en groenten meer zijn zonder bijen. Het verhaal is dus weer wat genuanceerder, zoals wel vaker in de natuur.

Bijen zijn toch superbelangrijk?

Jazeker! Bijen zijn in ons klimaat verreweg de belangrijkste bestuivende dieren (90 procent van de bestuiving) en van onze voedselgewassen is ongeveer 60 procent van deze bestuiving afhankelijk. Geschat wordt dat deze bestuiving in Nederland jaarlijks een miljard euro waard is. Bijen bestuiven bijvoorbeeld aardbeien en blauwe bessen, maar ook peren en appels. Voor appels is onderzocht hoeveel bijen nu precies bijdragen en dit hangt samen met de kwaliteit.

Een appelbloem bestaat uit vijf kleine deelbloemetjes die deels door bijen worden bestoven, maar ook door de wind. Wanneer de appelbloem alleen door de wind is bestoven, is het vaak zo dat niet alle vijf deelbloemetjes bestoven zijn. Resultaat: sommige deelbloemetjes vormen geen zaad en vruchtvlees en dan krijg je scheve asymmetrische appels die minder geld opleveren. Uit deze studie bleek dat de opbrengst bijna verdubbelde als ook bijen de bloemen bezochten.

Het doemscenario

Tot nu toe heb ik het nog niet gehad over het ergste geval. Wat nou als we het als mensen zó verpesten dat we al onze bijen verliezen en straks geen bijen meer hebben voor de bestuiving van ons eten? Dit vind ik altijd een zeer moeilijke vraag. Deels omdat we dit heel moeilijk kunnen voorspellen, maar ook omdat ik me niet kan voorstellen dat we echt álle bijen zullen verliezen. Maar goed. We beelden het ons even in: zelfs als we alle bijen verliezen, zullen we niet al ons fruit en groente verliezen. Ik verwacht dat groenten en fruit duurder zullen worden en er misschien een minder gevarieerd aanbod is. Ook zullen we misschien vaker scheve of kleine appels moeten eten.

Er is echter wel een reëler gevaar. We kunnen een groot deel van de verschillende soorten kwijtraken of, als we het écht verpesten, een groot aantal van de wilde bijen verliezen. Dan zouden we alleen een paar soorten gehouden bijen overhouden: de honingbij en een paar gecultiveerde soorten die nu vooral in kassen worden ingezet. Dit zou nog steeds een heel vervelend probleem zijn. Onderzoek heeft aangetoond dat een bloem die bezocht is door verschillende soorten bijen, gelijkmatiger bestoven deelbloemetjes krijgt en hieruit ontstaan grote symmetrische vruchten.

 

Als laatste is de bestuiving door wilde bijen op dit moment nog een gratis dienst van de natuur. Als we alle wilde bijen zouden verliezen en de bestuiving een betaalde dienst wordt, zoals bij de amandelproductie in Californië, dan zou dit als eerste de kleine minder rijke landbouwers raken. Dit verhoogd de ongelijkheid in de wereld. Het huren van bestuivers in de vorm van een hommelnest of een honingbijenvolk kost namelijk relatief veel geld terwijl bestuiving door onze wilde bijen gratis is.

Het is belangrijk om de gratis dienst die de wilde bijen ons leveren, te waarderen maar het lijkt mij nog belangrijker om niet te overdrijven. Je moet de feiten dus goed op een rijtje te hebben als je met mensen over bijen praat. Bijen zijn fascinerende en nuttige dieren en dat is al reden genoeg om er zuinig op te zijn en ze goed te beschermen. Maar zonder bijen geniet u gewoon van een klein en scheef maar sappig appeltje.

Lees meer »

Propolis en Steenpuisten

Steenpuisten

Steenpuisten zijn infecties vlak onder of in de huid (vaak in talgkliertjes of haarzakjes) die meestal door de stafylokokkenbacterie worden veroorzaakt. Deze stafylokokken zijn vaak ongevoelig voor penicilline. Orkin (1978) toonde in het laboratorium aan dat propolis een bijzonder sterke werking op stafylokokken heeft. Ook de stafylokokken die ongevoelig (resistent) zijn voor de gebruikelijke antibiotica, bleken wel door propolis gedood te worden. Vervolgens behandelde hij 112 patiënten met hardnekkige steenpuisten door stafylokokken, waarvan er een aantal op moeilijk te behandelen plaatsen zaten zoals in de oksels. De resultaten waren erg goed. Binnen een tot anderhalve week trad genezing op.
Steenpuisten moeten viermaal per dag met propolis-tinctuur worden aangestipt. Gaat het om veel steenpuisten, dan is het sterk aan te raden om tegelijkertijd propolis-druppels te slikken (zie de algemene gebruiksadviezen).

Lees meer »

Wonden en Propolis

Voor de behandeling van wondjes is propolis-zalf ideaal. Deze zalf verzacht de pijn, doodt eventuele ziektekiemen, heeft een licht bloedstelpende werking, gaat de ontstekingsreactie tegen en stimuleert de groei van nieuwe weefselcellen. Dat zijn allemaal eigenschappen die bij wondjes goed van pas komen. En als je kleine kinderen hebt, weet je maar al te goed hoe vaak je een goede wondzalf nodig hebt.
Het gebruik van propolis-zalf bij wondjes, schaafwonden of snijwonden is heel eenvoudig. Eén keer per dag een niet al te dun laagje op de wond aanbrengen is genoeg. Eventueel kun je er daarna een pleister of verbandje op doen. Als er vuil in de wond zit, moet je dat natuurlijk eerst met een ontsmettende vloeistof verwijderen. Je kunt in plaats van zalf ook een propolis-oplossing gebruiken. Die is echter nogal sterk en brandt in de wond. De propolis-oplossing werkt overigens wel sterker ontsmettend dan de propolis-zalf.
Het succes van propolis bij de behandeling van wonden is overduidelijk. Wondjes genezen sneller dan je gewend bent. Ook raken ze minder snel geïnfecteerd, wat je merkt doordat de wondjes meestal droog blijven. Maar zo’n positieve indruk telt voor medici natuurlijk niet als bewijs. Daarvoor geldt alleen een vergelijkend wetenschappelijk onderzoek, en daarvan zijn er diverse uitgevoerd. Šutta (1978) bijvoorbeeld bracht bij twaalf schapen (na verdoving) twee diepe schaafwonden aan van 4 x 4 centimeter, de een links en de ander rechts op de rug. De wonden rechts op de rug werden dagelijks behandeld met propolis. Op de wonden links op de rug werd dagelijks een ‘gewoon’ bacteriedodend middel gedaan (bij zes schapen een sulfapoeder en bij de andere zes schapen een mengsel van twee penicillinesoorten). De wonden die met propolis werden behandeld, genazen het snelst, zelfs twee keer zo snel als die met sulfapoeder waren behandeld. Het verschil met de penicilline was minder groot.
Niet alleen huidverwondingen genezen sneller met propolis. Stojko (1978) behandelde verwondingen aan een van de poten bij -honden, waarbij een gat in het bot was ontstaan. Bij de honden die in de wond propolis kregen, was het gat in het bot twee keer zo snel dicht-gegroeid als bij honden die geen propolis kregen.
Recent onderzoek naar wondgenezing werd verricht door Abreu (2012). Zij behandelde kunstmatig (onder verdoving) aangebrachte wonden bij ratten tweemaal daags met propolis- tinctuur 30 procent, alcoholoplossing 70 procent of een corticosteroïdzalf. Het genezingsproces verliep het snelste bij de met propolis behandelde ratten. Vorming van pus trad alleen op in de met corticosteroïdzalf behandelde ratten. Dit laatste is niet opmerkelijk, want dit is een bekend risico bij gebruik van een corticosteroïdzalf. Het resultaat van dit onderzoek zou sterker zijn geweest als een antibioticum bevattende zalf in plaats van een corticosteroïd was gebruikt.
Berretta (2012) testte het effect van propolis op kunstmatig (onder verdoving) aangebrachte wonden bij ratten. De behandeling bestond uit een eenmalige behandeling van de wond met propolis in een gel in drie verschillende sterktes (1,2, 2,4 en 3,6 procent). Bij de controlegroep werd alleen de gelbasis aangebracht. Na drie dagen waren de met propolis 2,4 en 3,6 procent behandelde wonden al bijna genezen. De genezing bij de met 1,2 procent propolis-gel was minder ver gevorderd. Wonden die met de gelbasis zonder propolis waren behandeld toonden na drie dagen nog maar weinig genezingseffect en waren pas na zeven dagen genezen.

 

 

Dragende wonden
Dragende wond of zweer noemt men de wond die een geel- of groen-gekleurd vocht produceert (pus of etter) doordat er een infectie in de wond is ontstaan. Zo’n infectie kan veroorzaakt zijn door ‘vuil’ van -buitenaf, maar ook door een gewone huidbacterie. Bij een dragende wond werken propolis-druppels (tweemaal daags op de wond) beter dan propolis-zalf. Het slikken van propolis (in combinatie met de plaatselijke behandeling) is alleen nodig wanneer er na een week geen verbetering te zien is, of als sprake is van veel of regelmatig terugkerende zweertjes.
Als iemand regelmatig dragende wondjes heeft, of als een wond na twee weken nog geen teken van genezing vertoont, is een onderzoek door de huisarts raadzaam. Er kan sprake zijn van een verminderde algehele weerstand (bijvoorbeeld door een niet onderkende suikerziekte) of van een wondinfectiebevorderende factor als een stukje dood weefsel, een splinter of een stukje glas in de wond.
 

 

Brandwonden
Brandwonden horen allereerst minstens vijftien minuten in koud water te worden gedompeld. Daarna mag er géén brandzalf op worden gesmeerd, want dan kan de dokter niet meer zien tot hoe diep de huid is verbrand. Dat is de standaardregel die elke medisch student leert. Die standaardregel geldt natuurlijk voor de wat ernstigere of uitgebreidere verbrandingen door met name een hete vloeistof of contact met open vuur. Maar wanneer je bijvoorbeeld kort met je hand tegen een hete -kachel of strijkbout komt, of een paar druppels heet water of vet op je huid krijgt, is er sprake van een kleine verbranding. Daarbij helpt propolis-zalf of -oplossing goed. Een paar maal om het halfuur een beetje propolis op de huid is voldoende om de verbrandingsreactie in de huid tot staan te brengen. Dat geldt ook voor zonnebrand. In dit laatste geval is het raadzaam om tegelijk met elke plaatselijke behandeling een paar druppels propolis in te nemen.
Grotere en diepere brandwonden kunnen in principe wel met propolis worden behandeld. In Rusland behandelen artsen wel vaker brandwonden met propolis. Pakhomov (1978) behandelde met succes ook de diepere brandwonden (derdegraads) met propolis, zelfs als transplantatie nodig was. Maar grotere en diepere brandwonden dienen toch door een arts te worden behandeld, en deze maakt dan automatisch ook de keuze van het te gebruiken middel.

 

Open been
Open been, door artsen ulcus cruris genoemd, is een speciaal soort zweer aan het onderbeen. Zo’n zweer kan maandenlang bestaan, zonder ook maar de geringste neiging te hebben te genezen. Dat komt bijna altijd doordat de doorbloeding op die plaats erg slecht is. Soms is dat het gevolg van slagadervernauwing (koude voeten). Maar meestal is er sprake van inwendige of uitwendige spataders in het been (vaak met bruine pigmentvlekken en ‘s avonds het opzetten van de enkels door vocht).
De behandeling van een open been is een langdurige zaak. Meestal wordt gebruikgemaakt van een drukverband rond het hele -onderbeen (bij spataderen) en van zalf. Genezing binnen twee à drie maanden is snel te noemen. Dat geldt ook bij het gebruik van propolis. Doe tweemaal per dag zalf rondom de wond. Wrijf die zalf voorzichtig twee vingers breed een halve minuut rond de wond. Breng daarna voorzichtig ook een beetje zalf op de wond aan. Neem verder een propolis-oplossing in volgens het algemene gebruiksadvies (zie aldaar). Zolang de zweer zelf vies is (met pus of beslag op de wond) dienen in plaats van zalf enkele druppels propolis in de wond aangebracht te worden. Leg elke dag na de behandeling een nieuw steriel gaas op de wond. Zodra de zweer kleiner wordt, kun je de zweer eenmaal daags behandelen en van verband wisselen.
Een probleem bij de behandeling van een open been is het gemak waarmee de huid rondom de wond soms overgevoelig wordt voor zalven (en dus ook voor propolis-zalf). De huid wordt rood en gaat jeuken. Het beste is het dan om gedurende een week te stoppen met propolis en zinkolie rond de wond te smeren.
Dat propolis goede resultaten kan geven, blijkt uit het onderzoek dat Danilov (1978) deed bij 65 patiënten met een ‘open been’. Allen waren tevoren reeds zonder resultaat op andere manieren behandeld. Het ging dus om de hardnekkige gevallen. Dat wil zeggen dat er sprake was van een slechte bloeddoorstroming rond de wond en een hardnekkige infectie in de wond. De behandeling met propolis was bijzonder succesvol. De wond werd door de propolis snel gezuiverd en schoon, waardoor nieuw huidweefsel kon groeien om het wondoppervlak te -bedekken. Van de 65 patiënten genazen er 51 volledig (78 procent) en bespeurden acht verbetering (12 procent), terwijl slechts twee patiënten (3 procent) niet op de behandeling reageerden.
Zweren door bestraling zijn eveneens erg hardnekkig. Ze kunnen maanden tot wel een jaar lang bestaan. Wanneer bij de behandeling van kanker vrij langdurige bestralingen worden gegeven, kan op de plaats van de bestraling de huid gaan afsterven. Het weefsel vlak daaromheen wordt zodanig beschadigd dat de wond moeilijk kan genezen. Ook hierbij geeft propolis vaak goede resultaten. De behandeling gebeurt op dezelfde manier als bij een open been. Maar beter is het nog om de huid na elke bestraling uit voorzorg met propolis in te smeren.
 

 

Doorligwonden
Doorligwonden, met een medisch woord decubitus, ontstaan door langdurige bedlegerigheid op plaatsen waar het bot vlak onder de huid ligt. Meestal zitten doorligwonden dus op de hielen of op de stuit (rugligging). Wanneer je bij voorkeur op je zij ligt, kunnen er doorligwonden op de heupen, de enkels of op de knieën ontstaan. Het gewicht van het lichaam drukt daar de bloedvaatjes dicht, en als zoiets erg lang duurt, sterft het weefsel af. Om doorligwonden te voorkomen moet iemand die langdurig bedlegerig is, dus regelmatig van houding wisselen.
Propolis kan gebruikt worden om de bedreigde plekken te beschermen en te verstevigen. Je moet dan tweemaal daags de ‘bedreigde plaatsen’ met propolis-zalf insmeren en de zalf gedurende een minuut zacht inwrijven. Serbnescu (1978) gebruikte deze methode ter preventie van doorligwonden bij dertig patiënten die vanwege een verlamming van de benen (dwarslaesie) of een gebroken heup langdurig in bed moesten liggen. Slechts vier van hen, die wegens een dwarslaesie tevens incontinent waren (de urine niet konden ophouden), kregen toch doorligwonden. Bij de overige 26 ontstonden tijdens deze preventieve behandeling met propolis, die tot tweeënhalve maand duurde, geen doorligwonden.
Ook voor de behandeling van doorligwonden kan propolis gebruikt worden (volgens hetzelfde schema als bij een open been). Hierbij worden vaak goede resultaten bereikt. Uit een vergelijkend onderzoek van Serbnescu (1978) bleek dat de behandeling met propolis duidelijk effectiever was dan die met een ‘gewoon’ antibioticum. Van de twaalf patiënten die met propolis werden behandeld, genazen er negen (16-54 dagen), terwijl er drie niet op de behandeling reageerden. Twaalf andere patiënten werden met een antibioticum behandeld dat aan de hand van een bacteriekweek uit de wond werd uitgekozen. Van hen genazen er maar drie en dat dan ook nog na een veel langere behandelduur (43-75 dagen). Bij vijf patiënten reageerde de wond niet op de behandeling en bij vier patiënten werd de wond zelfs groter.

 

 

RAADPLEEG ALTIJD EERST U ARTS!

Lees meer »

Wat is rauwe honing

Honing Biologische honing

 

Wat is rauwe honing?

De term 'rauwe honing' of 'biologische honing' komt tegenwoordig steeds vaker langs. Het zou gezonder en lekkerder zijn dan 'gewone' honing. Maar wat is rauwe honing of biologische honing nu eigenlijk? 

De term rauw staat voor: niet gekookt/gebakken, of: ongekookt en vers. Verder zien we op internet de term 'onbewerkt' of 'koudgeslingerd' in combinatie met 'rauwe honing' en 'biologische honing'. Dit zou dus inhouden dat rauwe honing niet gekookt is en onbewerkt.

Echte imkerhoning > >

Honing kopen bij de imker

Honing niet koken en niet bewerken, als dat bedoeld wordt met rauwe honing/biologische honing, is dat voor ons bij Imkerij het Honingatelier vanzelfsprekend. Met honing moet je niet meer of minder doen dan ontzegelen, slingeren en verwerken in potjes of emmers. Echte rauwe honing koop je daarom bij de imker.

'Rauwer' kan niet!

Je zou dus kunnen zeggen dat rauwe honing een verkoopterm is. Het klinkt mooi en puur, maar het is dus vanzelfsprekend. Als je op zoek bent naar de meest onbewerkte honing, dan raden wij raathoning aan. Zo uit het raampje gesneden! Een stukje raathoning heeft zelfs nog de waszegeltjes die de bijen erop maken. Hier is dus echt nog helemaal niets mee gebeurd. Niet verwarmd, niet gezeefd - alleen gesneden!

Echte imkerhoning > >

Koudgeslingerde honing kopen bij imker

Wil je gezonde honing kopen? Kies dan voor honing van de imker. Honing van de imker is puur natuur. We lazen nog zo'n term: koudgeslingerde honing, dat moet je hebben! Honing wordt door bijen opgeslagen in de raat die ze maken van bijenwas. Als je weet dat bijenwas smelt tussen de 60 en 65 graden Celsius... Dan wordt het bij kamertemperatuur al soepel. Met andere woorden... Kán honing wel op hoge temperatuur geslingerd worden? Nee! Dan zou de raat smelten en dan wordt het één ongelukkige soep. Koudgeslingerd is helaas echt een misleidende verkoopterm geworden. Wat ermee bedoeld wordt is echter duidelijk...

Verhitting schadelijk voor honing

Op den duur kristalliseert de honing. Wanneer de honing hard is geworden, moet de honing verwarmd worden. Honing van de imker wordt tot maximaal 40 graden Celsius verhit. Deze temperatuur is gelijkend aan de warmte in een bijenkast. Bij het verwerken van honing blijven alle enzymen op deze manier bewaard. Veel honingsoorten uit de supermarkt worden in grote aantallen geproduceerd. Om gekristalliseerde honing te verwerken wordt niet altijd rekening gehouden met een maximale temperatuur, waardoor gezonde enzymen verloren kunnen gaan. 

 

Lees meer »

Dode hommels onder de Lindebomen?

Dode hommels onder de lindebomen! 

 De oorzaak moet gezocht worden in een combinatie van factoren. De bomen verspreiden een aanlokkelijke geur en trekken daardoor veel insecten aan. De aanwezigheid van een groot aantal insecten zorgt ervoor dat er in verhouding weinig nectar te halen valt. Daar komt bij dat een lindeboom soms weinig nectar te bieden heeft. De hommels en andere insecten komen daardoor om van de honger.

Het is de vraag of de massaal optredende sterfte een probleem is. Het fenomeen is niet nieuw en heeft zeker niets met de bijensterfte van de laatste jaren te maken. Al in de 17de eeuw beschreef Abraham Munting het in zijn meesterwerk.

Lees meer »

Propolis en Eczeem

Eczeem is een verzamelnaam voor een aantal verschillende huidaandoeningen die gepaard gaan met roodheid en schilfering van de huid met pukkeltjes, blaasjes of korstjes. Meestal is er ook jeuk.
Eczeem behoort tot de aandoeningen die zeer goed op propolis reageren. Bij de meeste typen eczeem heeft een behandeling met propolis succes, zoals bij schimmeleczeem (als zwemmerseczeem), chronisch en constitutioneel eczeem (vooral in elleboog, knieholte en de nek), luieruitslag en dauwworm (nattend eczeem bij baby’s in met name het gelaat).
Ook in de eigen praktijk is een behandeling met propolis van eczeem succesvol gebleken. Van een willekeurig gekozen groep van 39 eczeempatiënten (13 mannen en 26 vrouwen) reageerde 74 procent gunstig op propolis; bij 57 procent trad zelfs volledige genezing op. Met name bij baby’s en peuters (0-3 jaar) met eczeem waren de resultaten erg goed te noemen. Bij de helft van de eczeempatiënten was binnen een week al resultaat te merken. De overigen die goed op propolis reageerden, merkten dit meestal vóór het eind van de derde week. Het zal niet zoveel verwondering wekken dat mensen die nog niet zo lang eczeem hebben, sneller verbetering merken dan mensen die er al jarenlang last van hebben.
Het komt nogal eens voor dat de eczeemverschijnselen in het begin van de behandeling verergeren. Dit gebeurde bij 13 van de 39 eczeempatiënten. Een aantal van hen durfde daarom niet meer met de behandeling door te gaan. Dat is erg jammer, want de acht die dit wel durfden, bespeurden verbetering of genazen helemaal! Verergering van de klachten in het begin is dus een goed teken. Soms verhardt de huid. Na ongeveer een week schilfert dit laagje af, waarna een schone en gave huid tevoorschijn komt.
Verergering van de klachten kan echter ook berusten op een -allergie voor propolis. Dit uit zich vaak in het ontstaan van roodheid, -blaasjes met vocht en jeuk op de plaats waar de propolis wordt op-gebracht of daar vlak omheen. Of verergering van klachten al dan niet op een allergie berust, kun je vrij eenvoudig testen. Smeer ‘s avonds een -beetje zalf of druppels op je handrug en kijk ‘s morgens wat er is gebeurd. Is er een jeukende, rode plek op je handrug ontstaan, dan ben je allergisch voor propolis.
Bij de meeste vormen van eczeem is er sprake van een over-gevoeligheid voor bepaalde stoffen. Baby’s of peuters met dauwworm kunnen bijvoorbeeld overgevoelig zijn voor koemelk (of flesvoeding), pindakaas of chocolade. Het is het proberen waard om goed te kijken naar wat je (of je kind) eet. De boosdoener is bij langdurig, constant bestaand eczeem vaak een ‘normaal’ dagelijks voedselbestanddeel (zoals koemelk). Gaat het om af en toe optredend eczeem, dan ligt het meer aan iets dat je (of je kind) af en toe eet (bijvoorbeeld chocolade, pindakaas, ei of vis). Kijk dan naar wat je een halve dag tot twee dagen vóór het uitbreken van het eczeem hebt gegeten.
De gebruikelijke behandeling van eczeem gebeurt met de zogeheten corticosteroïdzalf, die een nagemaakt bijnierschorshormoon bevat. In het algemeen heeft zo’n zalf een goed resultaat. Ze zijn er in verschillende sterktes. Bij langdurig gebruik kan de huid dunner worden en littekenachtig verschrompelen. Ook kunnen er onderhuidse scheurtjes (net als ‘zwangerschapsstriemen’ op de buik) en kleine spatadertjes gaan ontstaan. Moet je veel zalf gebruiken, dan wordt een deel van de bijnierschorshormonen in je lichaam opgenomen. Verder verlaagt de zalf de weerstand van de huid tegen bacteriën en schimmels. Hormoonzalven mag je dus alleen langdurig gebruiken als je er echt baat bij hebt. Maar je kunt natuurlijk ook eens propolis proberen. Al die bijwerkingen die de corticosteroïdzalven hebben, komen bij propolis namelijk niet voor.
Behandelen van eczeem met propolis is een combinatie van uitwendig en inwendig gebruik. Zie voor het inwendig gebruik van propolis de algemene gebruiksadviezen hierover. Voor het uitwendig behandelen van eczeem begin je met propolis-tinctuur. Voor kinderen onder de zes jaar kun je beter de wat minder sterke propolis-druppels gebruiken. Tweemaal per dag de eczeemplekken daarmee dun aanstippen of de druppels met de vinger verspreiden. Vooral bij nattend eczeem heeft dit door zijn wat indrogende werking een goed effect. Bij droog eczeem zie je vaak de opperhuid na een of anderhalve week als een hard vel loslaten, waarna de nieuwe, verse huid eronder te voorschijn komt. Na een week vervang je een van beide keren druppels door zalf. En weer een week later ga je over op tweemaal daags zalf opbrengen. Wordt het -resultaat van de behandeling daardoor slechter (de tinctuur en druppels werken namelijk sterker dan de zalf), dan kun je ook nog wat langer met de -druppels doorgaan. Als het goed gaat, kun je na eenmaal daags zalven langzaam afbouwen naar één keer om de dag of bijvoorbeeld tweemaal per week. Tegelijk kun je dan ook het inwendig gebruik van propolis gaan afbouwen.
Pas wanneer je regelmatig met eczeempatiënten te maken krijgt, ga je beseffen hoe lastig eczeem kan zijn. Zeker wanneer het erg jeukt, kan het voor baby’s en peuters (en hun ouders) een ware martelgang worden.

Lees meer »

Propolis en Psoriasis

Psoriasis behandelen met propolis blijkt bij een redelijk aantal mensen goede resultaten op te leveren. Maar even vaak reageert deze hardnekkige huidziekte er niet op. Dat neemt niet weg dat een behandeling met propolis het proberen waard is, want de dokter heeft je vaak maar weinig te bieden. Afgezien dan van 'grof geschut", waar overigens de psoriasis bij veel mensen echt wel van opknapt.

Bij psoriasis is de huid plaatselijk rood met vaak dikke en vette witte schilfering. Meestal bevinden zulke plekken zich aan de strekzijde van de ellebogen en knieën, maar ze kunnen ook op andere plaatsen zitten bijvoorbeeld tussen de hoofdharen. Ook de nagels kunnen ziek worden. Soms ontstaan er alleen kleine putjes in de nagel, maar in ernstiger gevallen kan de hele nagel brokkelig worden. Ook gewrichtsontstekingen kunnen erbij optreden.

De oorzaak van psoriasis is onbekend. Wel blijkt psoriasis erfelijk te zijn, al zal lang niet iedereen in de familie er last van krijgen.

Bij behandeling van psoriasis met propolis is het inwendig gebruik van propolis het belangrijkst. Gebruik hierbij twee keer zoveel als normaal nodig is (zie algemene gebruiksadviezen) Daarnaast gebruik je op de psoriasis plekken tinctuur, en na een twee weken zalf, net zoals bij eczeem wordt gedaan. In de praktijk is gebleken dat alleen uitwendig gebruik van propolis-zalf of tinctuur nauwelijks of geen effect heeft.

Dat inwendig gebruik van propolis het belangrijkst is blijkt ook uit het onderzoek van Fang Chu (1980) bij 160 psoriasispatiënten. Hij liet ze alleen propolis slikken. Na drie maanden trad bij ongeveer een derde van hen duidelijk verbetering of genezing op.

 

Lees meer »

De bezige bij

De honingbij leeft in een volk. Een volk bestaat in het hoogseizoen uit honderden darren, één koningin en zestig tot tachtig duizenden werksters. Een werkster is net als een koningin van het vrouwelijke geslacht. Echter zijn bij werksters de eierstokken minder ontwikkeld, hierdoor hebben de werksters een kleiner achterlichaam dan de koningin.

Levenscyclus

Een werkster wordt geboren uit een bevrucht eitje dat door de koningin op de bodem van een cel gelegd wordt. Het eitje zal na drie dagen veranderen in een larf. Zes dagen later ontstaat de pop en zal de cel gesloten worden. In 12 dagen tijd verpopt de werkster zich tot een volwaardige bij. In totaal duurt het dus 21 dagen van ei tot bij in het geval van een werkster. Ter vergelijking voor een dar (mannetjes bij) is dit 24 dagen en voor een koningin 16 dagen.

De leeftijd die een werkster kan halen is gerelateerd aan het seizoen waarin zij geboren wordt. In het geval dat ze eind zomer begin herfst geboren wordt, en dus hoofdzakelijk in de kast zit en daarom geen broed hoeft te verzorgen of moet vliegen, zou ze een leeftijd tussen de vijf en zeven maanden oud kunnen worden. Mocht een werkster in de lente geboren worden als alles in de bloei staat en het volk overuren draait wordt ze niet ouder dan een 4 a 5 weken. Dan is haar lichaam vermoeid en versleten.

Taken

Waar de koningin als belangrijkste taak heeft eitjes te leggen en een dar zich focust op het bevruchten van de nieuwe koninginnen, heeft een werkster een arsenaal aan taken die ze in verschillende fases van haar leven vervult. Afhankelijk van het seizoen, haar levensfase en waar behoefte aan is binnen het volk, verrichten de werksters verschillende taken.

Een jonge werkster kan nog niet zo best vliegen, In het begin van haar leven zal ze voornamelijk huishoudelijke taken vervullen, poetsen, voeren, bouwen nectar indampen. stuifmeel aan stampen enz enz enz.  Als een werkster net uit haar cel komt is ze nog vrij behaard. Dit is handig voor haar eerste taak, namelijk het schoonmaken en poetsen van de celwanden. Een koningin legt uitsluitend een eitje in een schone cel. Een andere taak voor een jonge werkster is het verzorgen van broed.

Naarmate de werkster ouder wordt gaat ze steeds meer de kast verkennen, ze zal raat gaan bouwen en meehelpen bij de verdediging van vliegopening. Hier kan ze nectar en stuifmeel in ontvangst nemen van terugkerende haalbijen (een taak die door oudere werksters wordt uitgevoerd) of als verdedigers bij de kast verdedigen tegen indringers.

Ook hebben de werksters de taak het klimaat in de kast stabiel te houden. Het broednest moet altijd een constante temperatuur hebben van 35 graden. Als het te warm dreigt te worden, halen de werksters water en leggen de kleine druppeltje water neer in de kast, die ze vervolgens met hun vleugels verdampen. Hierdoor ontstaat een circulatie van lucht met een koelende werking. Anderzijds, als het te koud wordt zullen de werksters dicht bij elkaar komen om vervolgens via trilling en door aanspanning van hun vleugelspieren warmte te genereren. Al vriest het dat het kraakt, in de kast houden ze het behaaglijk warm ongeveer 20 graden.

Pas als een werkster op leeftijd is zal ze als taak hebben om buiten de kast op zoek te gaan naar voedsel en ander voedings / grondstoffen. Het is immers best gevaarlijk voor een bij om zich buiten de veilige zone van de bijenkast te begeven. Dus als je een bij ziet vliegen het is naar alle waarschijnlijkheid een 'al een dame op leeftijd'. Deze haalbijen gaan op zoek naar nectar om honing van te maken en stuifmeel voor het voeden van het broed. Maar ook water en hars zijn grondstoffen die haalbijen uit de natuur  ophalen.

Lang niet alle taken van de werkster heb ik hier beschreven, maar ik hoop dat het een beeld geeft van de complexiteit als het om haar takenpakket gaat.

Honing.

Honing is de wintervoorraad voor een bijenvolk en één van de belangrijkste taken van een volk is om te zorgen dat er genoeg honing is om de winter mee door te komen. Het begint bij de planten en bloemen waar de haalbij op vliegt. Met haar lange tong zuigt de werkbij nectar uit de bloem en slaat het tijdelijk op in haar honingmaag. Hier komt de nectar in contact met enzymen van de bij. De bij vliegt terug naar de kast waar ze via haar mond de nectar doorgeeft aan een andere jongere werkster in de kast. De haal bij zal heel enthousiast een dans opvoeren om de mede bewoners te vertellen waar deze heerlijkheid te vinden is. De haalbij gaat vervolgens weer naar buiten meer halen, en de werkster die nu de nectar in haar maag heeft brengt dit naar een cel in de kast. De cellen worden gevuld en deze mix van nectar en enzymen wordt ingedampt zodat het waterpercentage afneemt tot ongeveer onder de 20%. Dit indampen doet de werkster door met haar vleugels in de kast te wapperen. Als de bijen het water gehalte laag genoeg vinden wordt de cel dicht gemaakt. Vanaf dat moment mag je het honing noemen.

Bestuiving

Dit is misschien voor ons als mens wel de belangrijkste taak van de bijen, maar eigenlijk voor het hele ecosysteem. Tijdens het foerageren (foerageren is de biologische term die gebruikt wordt voor het regelmatig terugkerend zoeken en vinden van voedsel door dieren) bestuiven de werksters de bloemen waar ze op vliegen. Dit gebeurt doordat er tijdens een bezoek aan een bloem stuifmeelkorrels (de mannelijke geslachtscellen van de bloem) aan de pootjes van de bij blijven plakken. Als de bij vervolgens naar een andere bloem vliegt, brengt ze deze stuifmeelkorrels van de ene bloem over naar de stamper de vrouwelijke geslachtcellen van de bloem van de volgende bloem. Dat is wat bestuiving door bijen inhoudt.

Een zeer groot deel van onze voedselvoorraad, met name fruit maar ook koffie of chocolade, is afhankelijk van bestuiving. Vruchten zullen zich pas ontwikkelen nadat ze zijn bevrucht. Als het om menselijk voedsel gaat is 70% van de wereldproductie afhankelijk van bestuiving.

Lees meer »

Waarom zwermen honingbijen?

Wat is een zwerm? 
Je komt je tuin in en ziet plotseling een tros bijen aan een struik hangen. Of je schrikt van een tros bijen onder een tafel of trampoline. Of je zit rustig in je tuin en ineens is de lucht vol van zwaar gezoem en van een wolk van insecten die zich verzamelt op een boom of struik. Uitgerekend in jouw tuin! Een bijenzwerm is op zoek naar een nieuwe nestplaats en wil even uitrusten. Dat veroorzaakt veel opwinding bij de bijen. Het is een heel imponerend verschijnsel. Maar is er reden om je op te winden of moet je je gelukkig prijzen dat je dit een keer mag meemaken?

Een bijenzwerm is eigenlijk een nieuw bijenvolk.
Je hebt grote en kleine zwermen. Bij het zwermen verlaat ongeveer de helft van de bijen, bestaande uit een koningin, vele duizenden werkbijen en enkele darren, de bijenkast of korf. Zwermen kunnen op allerlei plekken gaan hangen. Hoog en laag. Ze kunnen ook weer verder trekken op zoek naar geschikte woongelegenheid.

Is zo’n zwerm gevaarlijk?
Zwermen zijn over het algemeen zeer zachtaardig. Een zwerm is in het geheel niet gevaarlijk voor mens en dier. De bijen zijn alleen maar druk bezig om aan iets nieuws te beginnen in een nieuw te stichten staat. Maar ook praktisch is er niets aan de hand. Voor het vertrek hebben alle bijen de honingmaag volgezogen om voor drie dagen proviand te hebben en met een volle honingmaag is het moeilijk steken omdat het achterlijf te dik is. Maar bovenal zijn ze er op gericht om bij elkaar te blijven want als enkel bijtje begin je helemaal niets.

Waarom zwermen bijen?
Honingbijvolken planten zich voort met een korte en een lange termijn strategie. In het voorjaar wordt alle energie ingezet om meer individuen te kweken. De korte termijn strategie. Tussen begin maart en mei groeit het aantal bijen van 15.000 naar 40.000 en dat aantal is nodig om verder te kunnen groeien en om de wintervoorraad op te bouwen. Dan komt de lange termijn strategie, zorgen voor nieuwe staten. Want de holle boom, waarin het nest zit, kan omwaaien, een beer kan het nest plunderen of er kan ziekte uitbreken. De eerste twee risico’s zijn nauwelijks meer aanwezig, want op holle bomen is een taboe ontstaan en beren vinden we alleen nog in de honingreclame. Maar de drang om je soort in stand te houden is aanwezig in alles wat leeft. Bij bijen kan dat alleen gebeuren in complete volken. Van mei tot eind juli is het zwermtijd. De oude koningin zoekt met een deel van het volk een nieuwe nestplaats en gaat daar een nieuwe staat stichten (zwerm). Het oude volk kweekt een nieuwe koningin en kan dan ook op eigen kracht verder. Vaak volgen er nog kleine nazwermen, maar die moeten dan beginnen met te weinig bijen en hebben daardoor weinig of geen kans de komende winter te overleven.

Waar gaan ze naar toe?
Reeds dagen tevoren zijn speurbijen op zoek gegaan naar een nieuwe nestplaats. Favoriet is de holle boom, maar die is er nauwelijks meer. Soms vinden ze een lege bijenkast of een ruime plek in een spouwmuur. Maar vaak vinden ze geen geschikte plek. Dan vliegt de zwerm naar een plek enkele kilometers verder, in de hoop daar wat te vinden. De reis wordt onderbroken bijvoorbeeld in een tuin. Vanaf de zwermtros gaan speurbijen weer op zoek naar een geschikte nestplaats. In een enkel geval blijft de zwerm uit nood daar zitten en bouwt een nest in een dicht bebladerde boom of struik. Zodra het kouder wordt, betekent dat het einde van dit volk. De richting waarin de zwerm moet vliegen wordt aangegeven door de speurbijen die een plek gevonden hebben met behulp van de bijendans.

De Imker
De imker vangt de zwerm op in een zwermkorf ook wel (kieps) genaamd en gaat daarna vooral even kijken hoe de bijen met geopende geurklier aan het eind van het achterlijf de rondvliegende bijen het seintje geven: ‘hier moet je naar toe’. Het achterlijf gaat dan omhoog. Binnen een half uur zit alles in de korf of kast.

"Gaan de paardenbloemen pluizen, dan zal het bijenvolk gaan verhuizen"

 

Lees meer »