De bezige bij

De honingbij leeft in een volk. Een volk bestaat in het hoogseizoen uit honderden darren, één koningin en zestig tot tachtig duizenden werksters. Een werkster is net als een koningin van het vrouwelijke geslacht. Echter zijn bij werksters de eierstokken minder ontwikkeld, hierdoor hebben de werksters een kleiner achterlichaam dan de koningin.

Levenscyclus

Een werkster wordt geboren uit een bevrucht eitje dat door de koningin op de bodem van een cel gelegd wordt. Het eitje zal na drie dagen veranderen in een larf. Zes dagen later ontstaat de pop en zal de cel gesloten worden. In 12 dagen tijd verpopt de werkster zich tot een volwaardige bij. In totaal duurt het dus 21 dagen van ei tot bij in het geval van een werkster. Ter vergelijking voor een dar (mannetjes bij) is dit 24 dagen en voor een koningin 16 dagen.

De leeftijd die een werkster kan halen is gerelateerd aan het seizoen waarin zij geboren wordt. In het geval dat ze eind zomer begin herfst geboren wordt, en dus hoofdzakelijk in de kast zit en daarom geen broed hoeft te verzorgen of moet vliegen, zou ze een leeftijd tussen de vijf en zeven maanden oud kunnen worden. Mocht een werkster in de lente geboren worden als alles in de bloei staat en het volk overuren draait wordt ze niet ouder dan een 4 a 5 weken. Dan is haar lichaam vermoeid en versleten.

Taken

Waar de koningin als belangrijkste taak heeft eitjes te leggen en een dar zich focust op het bevruchten van de nieuwe koninginnen, heeft een werkster een arsenaal aan taken die ze in verschillende fases van haar leven vervult. Afhankelijk van het seizoen, haar levensfase en waar behoefte aan is binnen het volk, verrichten de werksters verschillende taken.

Een jonge werkster kan nog niet zo best vliegen, In het begin van haar leven zal ze voornamelijk huishoudelijke taken vervullen, poetsen, voeren, bouwen nectar indampen. stuifmeel aan stampen enz enz enz.  Als een werkster net uit haar cel komt is ze nog vrij behaard. Dit is handig voor haar eerste taak, namelijk het schoonmaken en poetsen van de celwanden. Een koningin legt uitsluitend een eitje in een schone cel. Een andere taak voor een jonge werkster is het verzorgen van broed.

Naarmate de werkster ouder wordt gaat ze steeds meer de kast verkennen, ze zal raat gaan bouwen en meehelpen bij de verdediging van vliegopening. Hier kan ze nectar en stuifmeel in ontvangst nemen van terugkerende haalbijen (een taak die door oudere werksters wordt uitgevoerd) of als verdedigers bij de kast verdedigen tegen indringers.

Ook hebben de werksters de taak het klimaat in de kast stabiel te houden. Het broednest moet altijd een constante temperatuur hebben van 35 graden. Als het te warm dreigt te worden, halen de werksters water en leggen de kleine druppeltje water neer in de kast, die ze vervolgens met hun vleugels verdampen. Hierdoor ontstaat een circulatie van lucht met een koelende werking. Anderzijds, als het te koud wordt zullen de werksters dicht bij elkaar komen om vervolgens via trilling en door aanspanning van hun vleugelspieren warmte te genereren. Al vriest het dat het kraakt, in de kast houden ze het behaaglijk warm ongeveer 20 graden.

Pas als een werkster op leeftijd is zal ze als taak hebben om buiten de kast op zoek te gaan naar voedsel en ander voedings / grondstoffen. Het is immers best gevaarlijk voor een bij om zich buiten de veilige zone van de bijenkast te begeven. Dus als je een bij ziet vliegen het is naar alle waarschijnlijkheid een 'al een dame op leeftijd'. Deze haalbijen gaan op zoek naar nectar om honing van te maken en stuifmeel voor het voeden van het broed. Maar ook water en hars zijn grondstoffen die haalbijen uit de natuur  ophalen.

Lang niet alle taken van de werkster heb ik hier beschreven, maar ik hoop dat het een beeld geeft van de complexiteit als het om haar takenpakket gaat.

Honing.

Honing is de wintervoorraad voor een bijenvolk en één van de belangrijkste taken van een volk is om te zorgen dat er genoeg honing is om de winter mee door te komen. Het begint bij de planten en bloemen waar de haalbij op vliegt. Met haar lange tong zuigt de werkbij nectar uit de bloem en slaat het tijdelijk op in haar honingmaag. Hier komt de nectar in contact met enzymen van de bij. De bij vliegt terug naar de kast waar ze via haar mond de nectar doorgeeft aan een andere jongere werkster in de kast. De haal bij zal heel enthousiast een dans opvoeren om de mede bewoners te vertellen waar deze heerlijkheid te vinden is. De haalbij gaat vervolgens weer naar buiten meer halen, en de werkster die nu de nectar in haar maag heeft brengt dit naar een cel in de kast. De cellen worden gevuld en deze mix van nectar en enzymen wordt ingedampt zodat het waterpercentage afneemt tot ongeveer onder de 20%. Dit indampen doet de werkster door met haar vleugels in de kast te wapperen. Als de bijen het water gehalte laag genoeg vinden wordt de cel dicht gemaakt. Vanaf dat moment mag je het honing noemen.

Bestuiving

Dit is misschien voor ons als mens wel de belangrijkste taak van de bijen, maar eigenlijk voor het hele ecosysteem. Tijdens het foerageren (foerageren is de biologische term die gebruikt wordt voor het regelmatig terugkerend zoeken en vinden van voedsel door dieren) bestuiven de werksters de bloemen waar ze op vliegen. Dit gebeurt doordat er tijdens een bezoek aan een bloem stuifmeelkorrels (de mannelijke geslachtscellen van de bloem) aan de pootjes van de bij blijven plakken. Als de bij vervolgens naar een andere bloem vliegt, brengt ze deze stuifmeelkorrels van de ene bloem over naar de stamper de vrouwelijke geslachtcellen van de bloem van de volgende bloem. Dat is wat bestuiving door bijen inhoudt.

Een zeer groot deel van onze voedselvoorraad, met name fruit maar ook koffie of chocolade, is afhankelijk van bestuiving. Vruchten zullen zich pas ontwikkelen nadat ze zijn bevrucht. Als het om menselijk voedsel gaat is 70% van de wereldproductie afhankelijk van bestuiving.